De Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) publiceerde midden maart een nieuwe versie van haar advies over de groottecriteria voor kleine vennootschappen. Een interessant document.
Definitie van kleine vennootschappen en microvennootschappen
Traditioneel gebruiken we de term ‘kmo’ als we het hebben over kleine
ondernemingen. De ‘M’ in de afkorting staat in principe voor de middelgrote
ondernemingen, maar juridisch gezien bestaan die niet in onze
vennootschapswetgeving. Daar bestaan eigenlijk alleen maar 2 soorten
vennootschappen: vennootschappen die ‘klein’ zijn en vennootschappen die ‘niet
klein’ zijn.
Een vennootschap is een kleine vennootschap als ze op de balansdatum van het
laatst afgesloten boekjaar, niet meer dan één van de volgende criteria
overschrijdt:
jaargemiddelde van het aantal werknemers: 50
jaaromzet, exclusief btw: 9.000.000 euro, en
balanstotaal: 4.500.000 euro.
Er bestaat echter nog een ‘ondersoort’ van kleine vennootschappen, namelijk de
microvennootschappen. Dat zijn kleine vennootschappen die op de balansdatum van
het laatst afgesloten boekjaar géén dochtervennootschap of moedervennootschap
zijn én die niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden:
jaargemiddelde van het aantal werknemers: 10
jaaromzet, exclusief btw: 700.000 euro, en
balanstotaal: 350.000 euro.
Er zijn dus 3 elementen van belang: het personeelsbestand, de jaaromzet en het
balanstotaal. Het balanstotaal kan u gewoon raadplegen in de jaarrekening en
behoeft geen verdere toelichting. Maar hoe zit het met het personeelsbestand en
de omzet?
Personeelsbestand
Om het jaargemiddelde van het personeelsbestand te berekenen, moet er gekeken
worden naar het
gemiddeld aantal werknemers in voltijdse equivalenten dat
geregistreerd is in de Dimona-databank op het einde van elke maand van het
boekjaar. Zijn er werknemers die niet in de Dimona-databank opgenomen moeten
worden, dan moet u kijken naar het algemeen personeelsregister of naar een
gelijkwaardig bestand.
Voor deeltijds tewerkgestelde werknemers gebeurt de berekening op basis van het
contractueel overeengekomen aantal te presteren uren, gerelateerd aan de normale
arbeidsduur van een vergelijkbare voltijdse werknemer (referentiewerknemer).
Omzet
Het begrip ‘omzet’ wordt gedefinieerd als het bedrag van de verkoop van goederen
en de levering van diensten aan derden, in het kader van de gewone
bedrijfsuitoefening van de vennootschap.
De btw wordt buiten beschouwing gelaten. Toegestane kortingen (afslag, ristorno,
rabat) worden afgetrokken, maar als de onderneming een overheidstussenkomst
ontvangt in het kader van een tariferingspolitiek, als compensatie voor lagere
ontvangsten, dan moet dat bedrag mee opgenomen worden.
De CBN benadrukt dat het moet gaan om opbrengsten van het normale bedrijf en de
commissie geeft daarbij het volgende voorbeeld.
Voorbeeld 1
Een resultatenrekening bevat de volgende gegevens:
•
jaaromzet, excl. btw: 3.300.000 euro
• andere bedrijfsopbrengsten: 200.000
euro
• financiële opbrengsten (dividenden): 700.000 euro, en
•
niet-recurrente financiële opbrengsten: 550.000 euro.
De omzet bedraagt hier
3.300.000 euro.
Maar als de opbrengsten uit het gewone bedrijf van een vennootschap voor meer
dan de helft bestaan uit opbrengsten die niet aan de omschrijving van de post
‘Omzet’ beantwoorden, dan geldt er een afwijkend regime. In dat geval kijkt men
voor het begrip ‘omzet’ naar het totaal van de bedrijfs- én financiële
opbrengsten, met uitsluiting van de niet-recurrente opbrengsten.
Voorbeeld 2
Stel dat de resultatenrekening er als volgt uitziet:
•
jaaromzet, excl. btw: 300.000 euro
• andere bedrijfsopbrengsten (met
uitzondering van de niet-recurrente): 850.000 euro
• andere financiële
opbrengsten (met uitzondering van de niet-recurrente): 2.700.000 euro, en
•
niet-recurrente financiële en bedrijfsopbrengsten: 550.000 euro.
De eerste
drie posten komen voort uit het gewone bedrijf van de vennootschap. Samen vormen
zij een totaal van 3.850.000 euro, waarvan meer dan de helft is samengesteld uit
elementen die niet overeenkomen met de klassieke definitie van omzet.
In dit
geval wordt dus als omzet voor het groottecriterium het bedrag van 3.850.000
euro genomen.
Duur van het boekjaar van meer of minder dan twaalf maanden
In eerste instantie benadrukt de CBN dat het niet de bedoeling is dat
vennootschappen systematisch een boekjaar hebben dat langer of korter is dan 12
maanden. Dat kan, bij wijze van uitzondering, wel toegestaan worden, maar een
boekjaar kan nooit langer zijn dan 24 maanden min één kalenderdag.
Stel dat je dan toch in zo’n uitzonderlijke situatie bent, hoe bereken je dan de
criteria?
Volgens de CBN moet u het limietbedrag van de omzet, exclusief btw,
vermenigvuldigen met een breuk waarvan de noemer twaalf is en de teller
overeenstemt met het aantal maanden van het betrokken boekjaar. Elke begonnen
maand wordt voor een volle maand geteld.
Voorbeeld 3
Neem een vennootschap met een omzet van 17.000.000 euro, excl.
btw, in boekjaar X, dat 15 maanden telt.
De limiet van de omzet (9.000.000
euro voor een kleine vennootschap) moet omgezet worden naar een limiet over 15
maanden. Met andere woorden:
9.000.000 euro x 15/12 = 11.250.000 euro >
9.000.000 euro.
In dit voorbeeld heeft de vennootschap dus de omzetlimiet
voor de kleine vennootschappen overschreden.
Voorbeeld 4
U zou ook de omzet van de vennootschap over 15 maanden kunnen
terugbrengen naar een periode van 12 maanden en dán vergelijken met 9.000.000
euro, maar het eindresultaat is uiteraard hetzelfde : de vennootschap
overschrijdt het omzetcriterium: 17.000.000 euro x 12/15 = 13.600.000 euro >
9.000.000 euro.
Belang
Waarom moet u weten of uw onderneming een kmo is, of niet? Eerst en vooral omdat
heel wat administratieve verplichtingen verschillend zijn voor kmo’s en andere
vennootschappen. Denken we bijvoorbeeld aan de jaarrekening, die minder
uitgebreid is voor microvennootschappen en kleine vennootschappen. Maar ook
fiscaal zijn er verschillen te noteren. Opgelet echter! In sommige gevallen, en
zeker wanneer het om Europese subsidieregels gaat, gelden er heel andere
‘kmo-normen’.